Huisartsenpraktijken kunnen per 1 juli 2023 twaalf gemiste kwartaalvergoedingen van de achterstandswijkvergoeding eenmalig declareren. Het gaat om een misgelopen vergoeding, over de jaren 2019 tot en met 2021, van € 70,68 voor circa 100.000 patiënten.
De NZa besloot eind 2022 gehoor te geven aan een oproep van LHV, VPHuisartsen en InEen om huisartsenpraktijken te compenseren voor de misgelopen achterstandswijkvergoeding.
Daardoor kan per 1 juli 2023 een éénmalige declaratie van € 70,68 (12x €5,89 ‘opslag inschrijving verzekerden woonachtig in een opslagwijk’) gedaan worden. De bijbehorende Vektiscode is 11120. De declaratie geldt alleen voor patiënten die:
- op 1 juli 2023 staan ingeschreven bij de huisartsenpraktijk en
- op 1 juli 2023 in een wijk wonen met één van de postcodes die per 1 januari 2022 zijn toegevoegd aan de postcodelijst die hoort bij de ‘Prestatie- en tariefbeschikking huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2022’.
Declaratie via het HIS
De declaratie kan technisch gezien via alle HIS’en worden uitgevoerd. De HIS’en informeren hun eigen klanten of hebben dat al gedaan, op welke wijze de declaratie uitgevoerd moet worden.
Achtergrond
In navolging van het Hoofdlijnenakkoord (2019 – 2022) heeft de NZa de postcodelijst per 1 januari 2019 uitgebreid. De afspraak was dat de groep patiënten waarvoor huisartspraktijken een achterstandswijkvergoeding kon declareren, zou worden verruimd naar 1,5 miljoen ingeschreven patiënten. Al snel bleek dat er aanzienlijk minder dan 1,5 miljoen opslagen per kwartaal werden gedeclareerd. Per 1 januari 2022 is toen opnieuw de postcodelijst uitgebreid. Dit was echter geen oplossing voor de misgelopen vergoeding in de jaren 2019, 2020 en 2021. Dat is nu, na het bezwaar, door de NZa alsnog gerepareerd.
Bron: LHV